#10 – De fjorden

23 – 27 juni.

Sauna’s zijn zeer gebruikelijk in de Scandinavische landen. Finland spant de kroon, want daar is in ieder huis wel een sauna aanwezig. Je treft ze in ons geval vaak in het toiletgebouw van een camping, bij het zwembad of in het hotel. Terwijl in Nederland het meteen verbonden is met een compleet wellness gebeuren, doen ze het hier vaak ff een uurtje. We maken er graag gebruik van. Met enig geluk kan je daarna sissend in een koel meertje springen, dat is echt de ultieme ervaring. Goed voor de spiertjes, het lijf of om ff lekker door te warmen. Bovendien is het een handige droogkamer.

Jongens, dat is een gelukkie
Mijn versnellingskabel brak op het juiste moment. We waren net terug van de Noordkaap en tijdens een extra rit naar de supermarkt kon ik opeens niet meer schakelen. Je zou dit onderweg omhoog hebben! In Tromsø maar op zoek naar een fietsenmaker. “Het moet hier zijn”, zei ik. Op de gevel prijkte het bord: Blindeninstituut. Dat gaf vertrouwen. Onder het gebouw echter aan de andere kant, in de garagebox stonden motoren, fietsen zonder wielen, stapels autobanden, een defecte skiscooter en veel andere zooi. Het domein van de reparateur. De vriendelijke handige Harry wist gelukkig precies wat hij deed en verving snel de versnellingskabel, al was dat nog niet een zo eenvoudig met een ‘twist shifter’. Ook schafte we voor de tweede keer deze reis een slaapmatje aan. De eerste ging lek en het lek was niet te vinden. De nieuwe, aanwinst nauwelijks twee weken oud, vertoonde opeens een flinke bobbel. “Delaminatie, mevrouwtje”.

Zalm kwekerijen
In veel Fjorden liggen kooien met daarin kweekzalm. Het is big business in Noorwegen. De lucratieve bedrijfstak is in opspraak geraakt, omdat ontsnapte kweekzalm in aanraking kan komen met de wilde zalm en ziektes kan overbrengen. Ook ligt er veel bewerkt voedsel onder de kooien, die door andere vissen worden gegeten.

On the road again
‘s Nachts arriveren we met de Hutigruten boot in Tromsø en fietsen met Paul in ons kielzog naar een camping, die al in diepe ruste ligt. Toch wel handig dat het niet donker wordt. Met het bereiken van de Noordkaap op naar het volgende doel; de Lofoten. Na een extra dagje met reparatie en inkoop klimmen we het aardige stadje Tromsø uit over de eilanden, die verbonden zijn met bruggen en veerponten. Het is gelijk erg mooi langs de fjorden met uitzichten op de nog deels besneeuwde bergen. De natuur, watervallen, riviertjes en kleine dorpjes. Het eiland Senja, ook wel klein Noorwegen genoemd, blinkt helemaal uit in schoonheid. Een fraaie kustweg is voor alle verkeer afgesloten. We staan in dubio, of 25 km omfietsen en veel moois missen, of de gok wagen. We wagen het, op zaterdag wordt er niet aan de weg gewerkt en de weg is geheel voor ons. Bovendien is slechts 50 meter moeilijker begaanbaar.
Terwijl Kensington het Indian Summer Festival spetterend afsloot keken wij verrukt naar de midzomernachtzon op een strand bij Andenes.

Devold

We trachten zo licht mogelijk en toch enigzins comfortabel te reizen. Het devies is: ‘Alles wat je thuis laat, is mooi meegenomen’, maar dat is geheel tegen de natuur van Marja. Haar kledingtas is om deze een of andere reden al twee keer die van mij. In Tromsø met een echte winkelstraat en verschillende goede outdoorwinkels is er bijna geen houden aan. Er moet, geheel onnodig, een nieuw warm shirt worden gekocht van het gerenomeerde merk Devold. Je weet wel met die leuke stiksels…

Als uit een Westernfilm geslopen
Een zalmkwekerij
Een coffeebreak
De midzomernachtzon vanuit de tent

#9 – De Nordkapp!

18 – 22 juni.

Zwoegend en stampend met 134 km in de benen fietsen we de fameuze klif op. “No pain, no gain”, zucht Paul een Britse fietser, waarmee we gelijk omhoog klimmen. Onderweg krijgen we van motorrijders en camperaars bemoedigende duimen in de lucht. We hebben toch enige overeenkomst; allebei zitvlees. Net als de koning van Siam in 1907 maken we foto’s op de uiterste noordpunt van Europa. We zijn bepaald niet de enigen boven. Op de enorme parkeerplaats staan zo’n 200 campers, vele motoren, zelfs een paar tractoren met iets wat op een caravan lijkt. Daarnaast rijden touringcars af en aan en braken hun busvolk uit bij de ingang. Ons tussendoel is bereikt, precies nu de langste dag op punt staat te beginnen. Het waait zo hard dat onze tent tijdens het opzetten bijna in de Barentszzee vliegt.

Altijd licht
De zon gaat boven de poolcirkel, die we al bij Jokkmokk passeerden, van begin juni tot begin juli niet onder. Hoe hoger je komt, hoe langer het licht blijft. Het blijft apart dat de zon na 24.00 uur nog boven de horizon blijft en weer langzaam omhoog kruipt. Bij onbewolkt weer brandt je om 4.00 uur al je tent uit. Niet dat we dat vaak hebben gehad, overigens. Doordat het zo lang licht is besef je niet goed hoe laat het is en met wat goed gezelschap is het avonds zomaar laat. Gelukkig slapen we goed, maar als je wakker wordt heb je geen idee of het 2.00 of al 8.00 uur is.

De route omhoog
De afgelopen dagen verandert het landschap weer spectaculair en de wind is ons gunstig gezind. Voor de belangrijke kuststad Alta rijden we door een prachtige kloof langs de wild stromende Altaelva rivier, die de beste zalm van Noorwegen bevat. Zelfs de Noorse koning Harald werpt er wel eens een lijntje uit. Alta heeft een UNESCO-waardig museum met prehistorische rotstekeningen. Daarna reden we over een kale, koude, hoogvlakte met veel rendieren en wijdse uitzichten. Het eiland waarop de Noordkaap ligt bereiken we via de voor fietsers gevreesde zeven kilometer lange tunnel, met een diepte van 212 m, een twee kilometer lange klim van 9% en gecomplementeerd met oorverdovende herrie als auto passeren. Het valt ons reuze mee.

Na het bereiken van de Noordkaap stapten we nog halfslaperig, in kletsnatte regenpakken om 6.00 uur aan boord van de zeer luxe Hurtigruten cruiseboot naar Tromsø. Het is toch best decadent om in de sauna de prachtige fjorden langs je te zien trekken. We spotten zelfs een walvis!

Fietsers
Op het finale traject naar de Noordkaap komen we steeds fietsers tegen. Vaak zijn de ontmoetingen erg leuk. Terwijl de ene fietser strak in fietspak met uitgekiende uitrusting rijdt, doet de ander het stukken simpeler. Paul, de eerder genoemde humoristische Londonaar stapte aldaar op zijn goedkope Giant met slechts twee gevulde oude achtertassen. Een bebaarde keurige Zwitserse fietser pochte dat hij 4056 km heeft gefietst. Paul: “Ik ook ongeveer, maar heb het niet zo bijgehouden”.

It’s different for girls
De meeste fietsers die we tegenkomen zijn belegen mannen. Wat is dat toch? Waarom zouden vrouwen of meiden dit niet wensen? Het is me niet geheel duidelijk, als man in dezelfde categorie. Is het dan toch genetisch bepaald en zijn de clichés over vrouwen waar?

De kerk van Alta. Alle dagen open, behalve als wij er zijn. Het heeft iets weg van het Guggenheimmuseum in Bilbao.
Boten aan de Altaeva
Prehistorische rotstekeningen in het museum van Alta (dat kan mijn neefje van drie ook…)
Daar zijn ze weer
Zo kan het ook
That’s right
De laatste kilometers voor de Noordkaap
Yes, de Noordkaap!
De boottrip naar Tromsø

#8 – Steeds dichterbij

12 – 17 juni.

De grote Europese camper- en caravantrek naar het noorden is goed op gang gekomen. Velen passeren ons onderweg. Scandinavië is met uitstek geschikt voor de rijdende huizen. Bijna overal kan je zonder problemen overnachten in de geweldige natuur en wat kan je gebeuren met een kistje Eigenheimers in de berging. Motorrijders zijn ook van mening dat je zeker een keer in je leven naar de Noordkaap moet zijn gereden.

Niet te missen
Muskieten, we hebben ze lang gemist, maar opeens zijn ze er en in grote getalen. Als het wat warmer is en de wind valt weg, komen ze opeens uit het niets aanvliegen. Waar vandaan weet niemand en waar ze naar toe gaan is voor de wetenschap nog steeds een raadsel.

In een autootje
Opgeknapte Amerikaanse auto’s uit de jaren vijftig zijn populair in de Zweedse stadjes. De bestuurder, altijd een man, rijdt trots telkens hetzelfde rondje door de stad, met zijn slurpende slee: ”Kijk mij nou eens!” Toen ik bij een supermarkt een kwartiertje stond te wachten, reed er iemand zeker vier keer voorbij, het gaspedaal met het ritme van de muziek indrukkend.

Lapland
Het is 4 graden en het regent licht. We fietsen de camping af en voelen de stevige, koude noordenwind in ons gezicht blazen. Toch maar de regenpakken aan. Het landschap is opmerkelijk verandert nu we in Finland zijn. De dennenbossen zijn verdwenen en vervangen door berkenboompjes, die er meer uitzien als struiken. Een prachtig weids uitzicht over de glooiende groene toendra met meertjes. We verwachten kuddes rendieren, maar die houden zich schuil. Af en toe ligt er een dood naast de weg, dat krijg je ervan als zebrapaden ontbreken. In Finland is het ongemerkt een uurtje later geworden, gelukkig krijgen we die in Noorwegen weer terug. Kan je in het Zweeds of Noors woorden herkennen, van Fins valt echt geen suklaa te maken.

Noordkaapfietsers
We komen nu meerdere Noordkaapfietsers tegen, waarmee we een aantal dagen ‘s avonds gezellig op dezelfde camping belanden. Het bonte gezelschap bestaat uit het gepensioneerde vrolijke Franse duo Thierry (alias captain Cousteau) en Jean-Luc, Martin, de Duitse fietser uit het vorige schrijfsel en Marja ontfermt zich als een moeder over de 25 jarige ski-leraar Quinten, een sportieve Franse bikepacker. Hij vindt het weer fijn om echte mensen te spreken na dagenlang alleen grote afstanden te hebben gefietst en wild te hebben gekampeerd.

Urbi et Urpo
De camping in Vittangi blijkt gesloten. We mogen wel bij het voetbalveld midden in het dorp staan. Terwijl we de muskieten van ons af proberen te houden komt Urpo aangereden met zijn felgekleurde Nederlandse velomobiel; de banaan. De praatgrage milieuactivist fietste in 2015 naar Parijs voor de klimaattop. Marja en ik werden uitgenodigd om bij hem en zijn vrouw te slapen. Het huisje had meer weg van een rommelige bibliotheek. We rolden de matjes in de tv-hoek uit. Het werd een latertje. Ik belandde met de gastheer en een 0.0 biertje in zijn eigen houtgestookte sauna. Gesprekstof genoeg. Zo kwam ik aan de weet dat het dorp fel gekant is tegen de aanleg van een grafietmijn, die volgens Urpo de beide rivieren gaat vervuilen. Ook de bouw van de kerncentrale net over de grens in Finland is door Zweden met succes gestaakt. Daarnaast worden de oude gebouwen, inclusief de kathedraal in de mijnstad Kiruna verplaatst vanwege de uitbreiding van de mijn. Zo zie je maar, ook in Zweden is niet alles pais en vree.

Thuis
Meer dan 35 jaar geleden treinden we door Scandinavië met een Interrailkaart op zak. We werden op slag verliefd op de houten huizen. Onze droom werd gerealiseerd toen we 22 jaar geleden onze eigen houten woning bouwden. Het voelt daarom toch een beetje als thuiskomen. Voor de liefhebber volgt onderin een korte foto-impressie van enkele huizen.

De Noorkaapfietsers
Een stuwmeer
Oude Amerikaanse auto’s in de stad
Urpo met zijn velomobiel
Een Finse tipi
Badmeester wordt ik al bruin?
De midzomernachtzon even na middernacht
Huis 1: Rood
Huis 2: Wit
Huis 3: Geel

#7 – Aan de kant met die beesten

7-11 juni.

In Lapland boven in Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland woont het van oorsprong nomadische volk de Sami. Voorheen werden ze Lappen genoemd, maar dat vinden ze beledigend. Overigens heeft Lappendag, weer niets met dit volk te maken, maar dit geheel terzijde. Het bekendst zijn de Sami, die leefden van hun rendierenkuddes en eeuwenlang rondtrokken, zonder zich van grenzen iets aan te trekken. Terwijl juist aan de Noorse kust weer Samische vissers woonden.
In Arvidsjaur ligt een soort festivalterrein midden in de stad, Lappenstaden genaamd, waar oude hutten staan. De Sami komen hier een keer per jaar, helaas in augustus samen, voor bruiloften en andere zaken. Van oudsher was dit terrein al ingericht, omdat de Sami, die verplicht rond 1850 tot het christendom bekeerd werden, een aantal keer per jaar naar een vaste kerk moesten. Er staat ook nog een prachtig houten kerkje van latere datum. De bevolkingsgroep met kleurige traditionele kleding is inmiddels grotendeels opgegaan in de Scandinavische bevolking en probeert nog wat tradities in leven te houden. In Jokkmokk (mooie naam!) en voormalig Samisch dorp staat daarom het interessante Samische museum.

Firma kommer en kwel
We voelden ons een paar dagen niet lekker, een soort buikgriep. We namen, in overleg met de reisleiding maar een helende ziektedag op. Het weer blijft wisselvallig, prachtige zonnige dagen afgewisseld met koude of erg natte. We willen alleen nog ingesneeuwd raken, voor de rest hebben we de meeste weertypes wel gehad.

Poolcirkel
Vlak voor Jokkmokk kruisten we de poolcirkel. Langs de doorgaande weg staan niet te missen borden, die grotendeels volgeplakt zijn met stickers uit alle landen. Hadden we nu ook maar een “Marja en Willem on tour 2022” sticker bij ons gehad.

Stängt
Het is duidelijk dat het toeristenseizoen nog niet is begonnen, wat rond de langste dag begint. Er is hierdoor nog veel dicht en soms half open. Zo kwamen we aan het einde van de dag bij een gesloten, maar prachtig aan een meer gelegen camping. We fietsen onder de de ketting door en zette toch maar de tent op. Niet veel later kwam de Duitse Noordkaapfietser Martin aanfietsen. Ook hij bleef. Hij startte samen met een vriend vanuit zuid Zweden, maar die vriend stopte na knieproblemen en zo ging hij toch maar alleen verder. Van zijn vrouw en (vier) kinderen mocht hij absoluut niet alleen wild kamperen.

Rendieren
Hoe hoger we komen hoe meer rendieren we tegenkomen, het wordt bijna gewoon. Ze staren je vaak met een clubje vanaf de weg aan, met een blik van: “Van wie ben je er ientje?” Als je dan dichterbij komt lopen ze snel het bos in, staan stil en blijven nieuwsgierig naar je kijken. Geef ze is ongelijk. Ze zien ook niet dagelijks fietsers voorbij komen.

Dagens rätt
Veel Zweden eten een warme lunch. Het wordt in hotels, restaurants of cafe’s geserveerd. Het is een eenvoudig buffet met wisselde warme gerechten, salades, brood, crackers, koffie, thee en mjölk. Het kost rond de 12 euro. Er komt een divers publiek op af: werklieden, gepensioneerden, alleenstaanden, groepjes vriendinnen en fietsers…

We staren naar de vreemdsoortige glimmende bol op ons bord. De andere mensen, zo zien we uit onze ooghoeken, verorberden dit ding met rode bessensaus en boter. Nader onderzoek wijst uit dat het hierbij om een Kroppkaka gaat. Deze kleffe delicatesse is bereidt van aardappelmeel met binnenin spek. Niet bepaald smaakvol, maar je moet altijd je bord opeten, zo leerde mijn moeder ons.

De woeste stroomversnelling de Vormfossen
Rendieren
Zullen we het toch proberen? Ja, we doen het!
Lappenstaden in Arvidsjaur
De fraaie houten kerk van Arvidsjaur
Het interieur van kerk

#6 – Pissen als een vent

2-6 juni
Langs de weg treffen we veel verwaarloosde of lege huizen vaak met een tuin vol rommel of auto’s in vergaande staat van ontbinding. Deze huizen zijn nog familiebezit, maar er wordt weinig mee gedaan. Veel mensen hebben een tweede huisje. Om in het weekend of tijdens vakantie naar toe te gaan. Ze staan vaak bij een meertjes of andere mooie plekken. Ook dorpjes die we passeerden zijn niet bepaald bruisend. Je ziet weinig mensen op straat. De meeste activiteit is bij een supermarkt.

Een nieuwsgierige en praatgrage vrouw sprak ons aan en vertelde dat ze uit Duitsland komt, maar hier al jaren woont. Ze was verhuist, omdat het leven hier een stuk relaxter is. Ze had samen met haar inmiddels ex-man een huskyfarm gehad. Husky’s zijn de populaire sledehonden, die venijnig blaffen als we een huis passeren.

Olavspad
Op een camping in Gällo kwamen we erachter dat we de pelgrimsroute van Sint Olav kruisten. Deze 580 km lange bewegwijzerende wandelroute loopt van de Sundvall aan de Baltische zee tot aan Trondheim in Noorwegen. Een ander Olavspad loopt van onder Oslo tot Trondheim. We sliepen de eerste nacht immers in het pelgrimshotel in Tønsberg. Er zijn kennelijk meer wegen die naar Trondheim leiden. We spraken de gezellig babbelende Minke, een Nederlandse wandelaar. Deze route is in opkomst en een stuk minder druk dan de route naar Santiago.

Zo kan het ook
Marja heeft een nieuw speeltje, waarmee ze nogal in de nopjes is. Een echte plastuit! Hiermee kan ze eindelijk ook pissen als een kerel en gewoon tegen een boom staan. Hoe handig is dat. Als ze nu maar niet aan de zware shag gaat en op Zweedse klompen rondstapt. Omdat een toilet nogal eens ontbreekt, is het bos ons toilet. Compleet met dennengeur. Let op dames; ook handig te gebruiken bij het komende Indian Summer Festival.

Noh heui
Omdat het nogal koud is de laatste dagen maken we nog steeds dankbaar gebruik van de keukens op de campings. Zo waren we aan het kokkerellen toen plots wereldfietsers Karin en Martin binnenstapten. “Ken ik je niet ergens van?” We hadden elkaar ooit ontmoet op een beurs van de Wereldfietser en bekeken de fotoboeken van hun 2,5 durende reis van Alaska naar Zuid Amerika. Ze aten met ons mee, we hadden toch genoeg. Daarna toverden ze hun koek- en banketarsenaal uit de fietstassen, die niet zou misstaan in een kleine campingwinkel. Het werd een erg gezellige avond. Zij volgden ook de European Divide Trail, al wisten ze nog niet goed hoe daarna verder te reizen. Ze hebben deze keer tot november vrij.

Gestaag volgen we de weg naar het noorden. Via Hoting, Åsele en Lycksele. Het blijft mooi fietsen door de uitgestrekte bossen en langs de vele meertjes en riviertjes. Het rijden over de gravelwegen is het gaafst, maar we snijden wel eens een stuk af en rijden dan over de rustige asfaltwegen.

Ons kampeerplekje
Zou niet misstaan in de voortuin
Schoonmaken van de fietsen in een beekje
Donkere wolken pakken zich samen
Een ode aan de Zweedse vlag op 6 juni, de nationale feestdag. Tevens een Broeker feestdag: DJ-day. Dirk Jan Slot volbracht al kloetend de 200 km lange Elfstedentocht 24 jaar geleden.

#5 – Alles ziet er anders uit…

30 mei – 1 juni
Wie denkt dat Zweden een groot natuurpark is heeft het mis. Verreweg het grootste gedeelte van de bossen zijn bestemd als productiebos. De bomen, meestal fijnspar (vuren), berk of grove den (grenen), staan hier om te worden gekapt en verwerkt tot balken, planken, triplex of houtpulp voor papier. Het beleid is strikt en op de percelen worden meteen weer bomen aangeplant. Er worden zelfs meer bomen geplant dan worden omgehakt. Het aantal bomen groeit steeds en kan er steeds weer opnieuw worden gekapt. Dat kappen gaat met grote machines. We rijden regelmatig langs kale, bijna omgeploegde stukken bos. De stammen liggen opgestapeld langs de kant van de weg. Grote vrachtwagens, die met flinke snelheid over de gravelwegen scheuren, rijden af en aan om de stammen uit het bos te halen.

Na de regen en de koude volgde zomaar een dag met zonnig, droog weer. Dan ziet het toch allemaal net wat leuker en gezelliger uit. De prachtige natuur, de meertjes en de houten huizen.

Theekransje
Bij een supermarkt, het ontmoetingscentrum van menig dorp, stuiten we op vier stoere Hollandse motorrijders, die een vergelijkbare gravelroute naar het noorden volgden. Ze hadden het verschrikkelijk koud gehad op de motor, maar er zat zoveel spek om de motorrijders dat het wel wat kon leien. We hadden over dezelfde gravelweg gereden. Bij een verlaten stuk bos waren ze ook langs een achtergelaten auto met verbrijzelde voorruit gereden. Waarschijnlijk had de bestuurder een rendier geschept. Tijdens het gezellig onderonsje kwamen de volgende Nederlanders alweer aangefietst. Het leek wel een ANWB aanbevolen locatie. De wereldfietsers Esther en Roel stapten van hun nieuwe Koga’s af. Ze zijn thuis opgestapt voor een vier maanden lange ronde door Zweden en Noorwegen. Ze hebben hun leven omgedraaid. Ze reizen de meeste tijd van het jaar en tussendoor werken ze wat. We hadden genoeg om uit te wisselen.

Op een natuurcamping, met droog toilet en waterpomp, stond een oude Duitse camper met een jong gezin. We kregen bij onze late aankomst warme broodjes, gebakken boven een kampvuurtje. Hun driejarig zoontje Jacob kletste daarbij de oren van ons hoofd, kennelijk zitten we op hetzelfde niveau Duits.

Een beste slaapplek
De verfijnde eetcultuur is nog niet tot het platteland van Zweden doorgedrongen. In dorpjes is hoog op een pizza- of kebabzaak, gerund door een immigrant. Daar stonden we dan om even voor 19.00 uur met druipende regenpakken en het water van de bril afvegend in de plaatselijke pizzeria. “We gaan over vijf minuten sluiten”, zei de kleine eigenaar. Huh, het restaurant al dicht? Lands wijs, lands eer. Zo gaan ze in Spanje pas om 21.00 uur open en hier dus om 19.00 uur al dicht. Omdat het buiten nog spoelde van de lucht, mochten we de matige pizza toch binnen opeten. Hij draaide wel de voordeur op slot en begon zijn zaak aan te vegen.

De mooie camperplaats aan een meer in Bräcke lag er verlaten bij. De regen hielp ook niet echt voor de sfeer. We belden bij het vrijwel nieuwe servicegebouw naar Stefan, de beheerder. Hij gaf ons gelukkig de beste slaapplek; het pittoreske, verwarmde en keurig nette invalidentoilet.

De buien bleven komen en daardoor namen we de volgende dag, na een korte etappe maar een stuga. Dit zijn trekkershutten met een paar stapelbedden en een minikeukentje. Je hebt ze in verschillende afmetingen. We toverden de stuga meteen om tot droogruimte, nadat we onze halve garderobe hadden gewassen.

Het ophalen van boomstammen
Fantastische natuur
Koelfrissend water
Mos, zo wit als sneeuw

#4 – Koud hè!

27-29 mei
Was het afgelopen dagen al bepaald geen korte-broeken-weer, deze dagen was het vooral koud, winderig en de lucht is zwanger van de buien. Leve het regenpak! Overdag wordt het maximaal 11 graden en ‘s nachts zakt het kwik naar een graadje of 3 – 4. Alvast een voorproefje voor het uiterste noorden?

De koude harde poolwind waait vanuit het noorden en dat is helaas net de richting die we op moeten. Een geluk dat we in Scandinavië rijden. Bijna elke camping is voorzien van een verwarmd keukentje, waar je niet alleen een potje kunt koken, maar ook lekker kunt zitten. Normaal gesproken al fijn, maar met deze koude een geschenk.

‘s Nachts houden de donzen slaapzakken ons warm en overdag duiken we een spaarzaam supermarktje of motel in om wat door te warmen. Een campingeigenaar verzuchtte al: “Het is het slechtste voorjaar sinds jaren”.

Beren
Op een van de campings kregen we een onscherpe ansichtkaart met een jonge beer erop. “Deze foto is hier maar twee kilometer vandaan gemaakt” zei de trotse campingeigenaar: “Ze zitten hier veel”. Marja trok wit weg. “Ze zijn erg schuw, ze kunnen mensen ruiken van twee kilometer afstand en dan gaan ze er vandoor”. Dat laatste hoorde Marja niet meer. Dat wordt voorlopig ff niet wildkamperen, dacht ik.

Bij Stoten, net over de grens in Zweden stuiten we op een klein skigebied. De paar skihellingen zijn nog een beetje besneeuwd. In de bermen langs de weg ligt zwerfafval, wat na het smelten van de sneeuw weer tevoorschijn komt. Ik krijg sterk de neiging om te gaan gaan rapen. Blikjes en plastic flesjes leveren hier statiegeld op en kan bij iedere supermarkt in een automaat ingeleverd worden. Daarna wordt het gerecycled. In Noorwegen krijg je nog wat meer geld voor een leeg blikje en dan liggen er simpelweg minder op straat.

Over blikjes gesproken. Het is opvallend dat er karrenvrachten vol blikjes frisdrank worden meegenomen uit de supermarkten, terwijl er ook literflessen zijn. Waarom is ons een raadsel, maar binnenkort hopen we dit op te lossen.

Gravel
We komen terecht op de route die we grotendeels willen volgen naar het topje van Europa: The European Divide Trial. Het is de recente, enorm lange offroad route geïnspireerd op de The Great Divide Mountain Bike Route in de USA, die start in Canada en loopt langs de Rocky Mountains tot de grens met Mexico. Onze route loopt van het zuidelijkste puntje in Portugal tot in de buurt van de Noordkaap. Soms volgt deze hier smalle mountainbike paden, maar meestal gravelwegen, die tot nu toe redelijk te befietsen zijn. Het fietst nog rustiger dan asfaltwegen en geeft je meer het gevoel in de natuur te zijn. Wanneer het te zwaar is, of niet goed mogelijk met onze vakantiefietsen, pakken we een asfaltweg.

Het blijft uitkijken geblazen
Leuk voor thuis zo’n sneeuwscooter

#3 – Buien ontwijken

25-26 mei.
Noorwegen, Zweden en ook Denemarken voeren geen euro’s, maar Kronen. Je voelt je hierdoor pas echt in het buitenland. Tien Kronen is net iets minder waard dan een euro. Dat rekent wel zo makkelijk. De Noorse Kroon is iets meer waard dan de Zweedse variant. Voorlopig blijft de stapel gepinde Noorse Kronen in de tas. Plastic geld is hier, net als bij ons de norm.

Was gisteren de campingeigenaar in geen velden of wegen te bekennen, nu leek het erop dat we zonder te mogen betalen konden vertrekken. Nog net voordat we het hek uitfietsten kwam hij toch aangereden.

De hele dag was het schuilen en buien ontwijken. Ondertussen zakte ook de temperatuur tot rond de 10 graden. Het was wel een stuk rustiger en prettiger fietsen, veel minder vrachtverkeer en landbouw maakte meer plaats voor bos en meren. De kilometers regen zich redelijk gemakkelijk aaneen. In een kleine dorpswinkel kreeg Marja de bekende vraag waar we vandaan kwamen, daarna kwam de voetbal aan de orde. Toen Marja vertelde dat we onderweg waren richting de Noordkaap vielen de ogen bijna uit de kassen van de kassier. Dat was niet voor het eerst dat we voor gek zijn verklaard.

We verlieten het asfalt en pakte een prachtige gravelroute door het natuurgebied bij Gue Finnskog. Geen mens te bekennen op de steeds slechter wordende paden. Onderwijl kregen we een dikke bui met hagel. We bleven droog onder het grondzeiltje van de tent.

Een prachtplek
Om 19.00 uur vonden we het wel welletjes geweest. We zagen een hut en een schuur een stukje van de weg. De hut bleek open en had vier bedden, een tafel en een houtkachel. “Een mooie plek voor vannacht” zei ik en schopte een dooie muis onder het bed. “Er zijn hier muizen” zei Marja. “Waar dan?” Ze wees op de andere twee verdroogde exemplaren, die ik zo snel niet gezien had. Ik werkte met bezem en blik de muizen naar buiten en we kookten een maaltje. Voor de zekerheid sliepen we maar buiten in de tent.

Eland
De volgende dag was het frisjes, maar gelukkig droog, al leek het elk moment te kunnen regenen. Wederom een mooie rit door bossen, langs meren, schattige houten huizen en af en toe een houten kerkje. Opeens zagen we, net voordat we Zweden binnen fietste, een eland, maar zij zag ons ook en maakte zich rap uit de voeten, nog voordat we de camera uit de stuurtas kregen. Elanden zijn erg grote rendieren die familie zijn van herten. Mannetjes kunnen wel twee meter hoog zijn, bijna 3 meter lang en zijn vaak voorzien een indrukwekkend gewei. Vrouwtjes daarentegen zijn wat kleiner en geweiloos. Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat we deze beesten nog wel vaker tegenkomen.

De sterrencamping
Aan het einde van de middag belanden we als enige gasten op de uitgestorven, troosteloze camping, die sterk op de eigenaresse leek; oud, smoezelig en doorleeft. Het badhok stonk en de douche gaf een lauwe straal. De vrouw kreeg de boiler gelukkig weer aan de praat en schuifelde weg. Terwijl het de hele avond regende, zaten wij droog en warm in het campingkeukentje.

Lunchtime
Een riviertje oversteken
De prachtige natuur
De comfortabele hut
De hut met externe slaapgelegenheid
Een Noors houten kerkje

#2 – Oslo voorbij

23-24 mei
Noorwegen is een rijk en keurig land. De woningen zien er luxe uit, de auto’s en zo ook de meeste mensen. Het is netjes voor elkaar; speeltuintjes, picknicktafels en schone openbare toiletten. Meer elektrische auto’s dan in Nederland. Maar het is ook een duur land. Een brood, een kop koffie of een overnachting, alles is ongeveer 25% duurder. Niet dat we dat niet wisten, maar het is opvallend. We hoeven niet meteen op een houtje te bijten, hoewel hout genoeg. Ook hoeft er geen inzamelingsactie te worden gestart.

Langs Oslo
Onderweg werd het steeds drukker; industrie, woonwijken, snelwegen en spoorlijnen. We moesten goed opletten hoe we fietsten. Gelukkig zijn er veel fiets/voetpaden, maar de bewegwijzering laat te wensen over. Bij de Ikea dachten we even wat Zweedse balletjes (köttbullar) te scoren, om alvast in de stemming te komen, maar de fietsen met alle bepakking achterlaten durfden we niet. Om ze even achter in het magazijn te zetten, daar is de Ikea nou weer net even een te grote winkel voor. Dan maar weer een broodje pindakaas.

In de stad zie je veel elektrische steps als een soort ‘witte fietsenplan’. Je kan ze met een app op je telefoon bedienen. Ze staan echt overal in de weg, midden op een fietspad of zomaar langs de kant.

Buiten het stedelijk gebied belanden we langs de drukke snelweg E6 en spoorlijn richting Hamar en Lillehammer. De weg volgt een oude pelgrimsroute naar Trondheim, toen er kennelijk nog geen treinen en snelwegen bestonden. We kwamen een jong stel Duitse fietsers (4 maanden vrij…) tegen, die net een paard van de weg af hadden gehaald.

In een tankstation vulden we onze bidons en namen een kop koffie. Een vrachtwagenchauffeur zat verlegen om een praatje en deelde graag zijn mening:
– In Zweden zijn alleen maar bomen
– De Noordkaap is ver
– Automobilisten rijden hier als gekken
– Er zijn erg veel muggen in het noorden
– Half juli zijn Zweden en Finland lid van de NAVO.

We kregen zo erg veel zin in het vervolg van de reis. De camping bleek vervolgens onvindbaar of bestond misschien wel niet meer. We belanden daarom aan de rand van een idyllisch meertje en kampeerden in het wild. Boven ons zagen we de vliegtuigen van vliegveld Gardermoen, waar we dachten te landen.

Van de drup in de regen
Als een volwaardige bushcraftsman haalde ik ‘s morgens water uit het meer en zette koffie via mijn gloednieuwe waterfilter. We kropen uit het bos en volgden met flinke tegenwind de drukke weg 175 naar Kongsvinger richting Zweden. Niet de meest leuke weg, maar er was weinig alternatief. Het landschap was glooiend en afwisselt. Bos, landbouw en af en toe een dorpje. Bij veel boerderijen staan oude opslagschuren op palen. Het ongedierte kon daardoor moeilijk bij de voorraad komen. Dit deed ons denken aan Gallicie in Noord-Spanje waar we ze ook vaak tegenkwamen. Deze zijn hier uiteraard van hout.

Marja kreeg onderweg buikpijn. Zou het waterfilter dan toch niet helemaal goed werken?

Het begon vlak voor Kongsvinger na het gespetter pas echt te regenen en ook de camping bleek net te zijn gestopt. Hierdoor moesten we 11 km van de route af voor een andere camping. We wachten de bui af in een supermarkt. Een Noor bood ons aan om in zijn huis te komen en mee te eten. Helaas woonde deze man met Italiaanse vrouw meer dan 25 km de verkeerde richting op. We hadden wel trek in Italiaanse haute cuisine met een wijntje, maar het werd toch iets van spaghetti op een druilige camping.

Een traditionele Noorse stabbur
Het groene stepplan
Een idyllische plekje