2019 De Groene valleienroute

Augustus 2019

Om de CO2 uitstoot van ons gezin niet nog verder te laten stijgen fietsten Marja en ik van huis uit om aan een ‘rondje België’ te beginnen. Zoon Freek verkoos een avontuurlijke trekking in Nepal en Thijs vloog naar IJsland. 

Op de dag van vertrek regende het hard en waaide het nog harder. Tegen tienen werd het droog. We keken elkaar aan: We gaan!  Met een zuidwester van 7 tot 8 tegen reden we langs Alkmaar, waar een deel van het dak van het AZ-stadion het begaf. We reden door zoveel mogelijk bos en langs beschutting om de stevige wind te kunnen omzeilen.   

De verkozen route was grotendeels de Noordzeeroute (LF1) naar Sluis in Zeeuws Vlaanderen en daarna volgden we de Groene valleienroute. Die door Vlaanderen, Noord-Frankrijk, Luxemburg en Duitsland ging om in Roermond te eindigen. 

De dagen langs de Hollandse kust bleven winderig uit de voor ons verkeerde richting, met af en toe stevige buien. We reden langs de blanke top der duinen, bosgebieden en door Scheveningen. Bij Monster verbaasde we ons over de uitgestrekte kassencomplexen die tegen de duinen aan waren geplakt. Niet bepaald het fraaiste stukje Nederland. Bij Hoek van Holland voeren we met Fast Ferry naar de tweede Maasvlakte. De pontbediende maakte een feestje van deze tocht met zijn geweldige uitspraken. Franse medefietsers werden onthaald op zijn Rijk de Gooiers: “Viva la France, viva Paturain. Mon amour, madames!”

Maasvlakte

De tweede Maasvlakte is een vreemd stukje Nederland. Dit opgespoten lege, kale industrieland met enorme loodsen en een infrastructuur die nog in aanleg is, doet bijna apocalyptisch aan. Donkere wolken met af en toe toe wat lichte regen, de harde tegenwind die het zwerfvuil deed opwaaien, de uitgestrektheid en geen mens te bekennen. Alsof er een atoombom is gevallen en wij de enige overlevenden waren. Ook ontbraken actievoerders bij de vrij nieuwe kolencentrale die mogelijk nu alweer dicht gaat. 

 

De Zeeuwse kusten

Na dit stukje nieuwe land reden over de bijzondere Deltawerken van Zuid-Holland en Zeeland. De Haringvlietdam, Brouwersdam, Oosterscheldekering en de Veersegatdam. Stuk voor stuk prestaties van wereldformaat. Neerlands trots. Met name de Oosterscheldedam die door een jarenlange door politieke strijd in de jaren zeventig van de vorige eeuw geen afsluitende dam werd, maar een kering waar ed en vloed kan bestaan en pas afgesloten wordt bij heftige stormen. Ook passeerden we de nu lege toeristische stranden waar de voertaal Duits is. In Zoutelande stonden we op een camping met een Pools gezin die ook op fietsvakantie waren. Vader trok de overbeladen fietskar, die scheef op de wieltjes stond. Er kwam een enorme hoeveelheid spullen uit de kar en vanaf de fietsen. De tienerdochter was ’s morgens niet uit de tent te krijgen terwijl de andere leden van het gezin het ontbijt al achter de kiezen hadden en al klaar waren voor vertrek. 

België

Zeiknat kwamen we in Vlissingen aan, waar we de vertraagde boot naar Breskens namen. We bleven de kust volgen terwijl de wind steeds meer aantrok. Bij het aardige Sluis reden we België binnen en vervolgen onze tocht langs een kanaal. Aan het einde lag Brugge. Brugge is een prachtige historische stad, zo mooi zelfs dat er een dagje bleven. De markt, de bierbrouwerij en het historisch museum waren de hoogtepunten. Je kunt heerlijk dwalen in het autoluwe centrum. 

Na Brugge reden we verder door het vrij saaie en vlakke West Vlaanderen, weliswaar over autovrije fietspaden langs een kanaal. Uiteraard liet de frisse tegenwind ons niet in de steek. Vlak voor Diksmuide stuiten we op oude loopgraven langs de rivier de IJzer uit de Eerste Wereldoorlog. In Diksmuide zelf staat een enorme toren ter nagedachtenis van de slachtoffers uit deze oorlog. Hier is enorm gevochten, en niet alleen hier, overal jn Noord-Frankrijk. In elk dorp stad of gehucht staat wel een monument ter nagedachtenis van de slachtoffers van de wereldoorlogen. Ook zijn er nogal wat militaire begraafplaatsen uit met name de eerste Wereldoorlog. Een oorlog die aan ons Nederlanders gelukkig is voorbijgegaan. 

Frankrijk

In Frankrijk begon het meer een heuvelen en waar heuvels zijn is het vaak leuker. We sloegen het toeristische Boulogne-sur-mer over, misten hierdoor de krijtrotsen en reden met een stevige bries, eindelijk eens in de rug, oostwaarts. Rijdt je met de auto door dit gebied, dan zie je saaie velden vol graan, suikerbieten of zonnebloemen, waar geen einde aan lijkt te komen. De fietsroute kiest gelukkig voor rustige wegen door veelal uitgestorven dorpjes, langs boerderijen, velden en bosgebieden. Een heel ander gezicht. In de dorpjes vraag je je wel af waar de bewoners zijn. Alles lijkt verlaten en een winkel is nergens te bekennen. Brood haalden we zo af en toe uit de geavanceerde broodautomaat. Zo’n apparaat lijkt sterk op de automaat waar je koude colablikjes uithaalt, vaak zelfs geschikt om met plastic geld te betalen.

Arras is een aardige stad met twee enorme historische pleinen, die Vlaams aandeden. Rondom staan sjieke huizen. De stad was dan ook vroeger de meest zuidelijke stad van de Nederlanden. Er stond ook een prachtige kathedraal. Tijdens de eerste wereldoorlog hadden de Duitse troepen deze met de grond gelijk gemaakt, maar in de jaren daarna werd ze met trots herbouwd.

Op een drukke camping Muncipal met schreeuwende moeders naar drukke kinderen spraken we een licht autistische Nederlandse fietser. Hij was al vijf weken onderweg vanuit Zuid-Frankrijk terug naar Nederland. In zijn fietstas reisgidsen en wegenkaarten. Elke avond stippelde hij hiermee zijn route uit. Zo wilde hij morgenochtend vroeg naar een steenkoolmuseum in een stadje hier niet ver vandaan. Dat ging om 10.00 uur open. Wist ik niet dat in de steenkolenmijn een enorme ramp had voorgedaan begin 1906, met 1099 slachtoffers? Daarna had hij tijd om de Belfort (klokkentoren) in een ander stadje te beklimmen en vervolgens zou hij naar België doorfietsen om daar op een camping te staan.  

Het rustige landschap glooide lekker. Indrukwekkend was de prachtig aangelegde Amerikaanse militaire begraafplaats in Romagne-sous-Montfaucon. Daar liggen zo’n 15.000 militairen die zijn gesneuveld in de Eerste Wereldoorlog in Noordwest Frankrijk. Het is de grootste Amerikaanse militaire begraafplaats in Europa. Het was er uitgestorven. Alles straalde rust en vredigheid uit. De grasmat tussen de vele witte kruizen leek een biljartlaken, omzoomd door statige bomen. We bezochten de kleine tentoonstelling en raakten in een interessant gesprek met Walter, de Amerikaanse suppoost. En dan te bedenken dat afloop van de eerste Wereldoorlog de volgende wereldoorlog inluidde. Ik vertelde over mijn tante Marie die was omgekomen door Amerikaanse bommen tijdens de slag om Arnhem in 1944 toen zij werkte in Wolfheze. Stil reden we van de enorme begraafplaats af.

Als je erg geïnteresseerd bent in de eerste wereldoorlog, de Frontlijn fietsroute volgt de frontlinie van de eerste wereldoorlog. Zo kom je langs vele musea, begraafplaatsen en monumenten. De route loopt van Nieuwpoort in België naar Bazel in Zwitserland.  

Hoe verder je gaat hoe heuvelachtiger het wordt, maar het is allemaal goed te doen. Montmedy is een aardig Frans stadje. De citadel torent hoog boven het stadje uit. De camping ligt daar vlak onder. Je moet dus flink klimmen om daar te komen. Op de camping stond nog een Nederlands stel die met hun neef van vijfentwintig aan het fietsen waren richting Zuid-Spanje. De neef fietste twee weken mee. Om toch wat meer vooruit te komen had de man zijn Koga reisfiets geruild tegen de lompe Gazelle van zijn neef. Het stel had een paar jaar gelden acht maanden door Iran, Oezbekistan, Georgie en nog een paar Aziatische landen gefietst. Dat is andere koek dan ons ‘rondje’ België. 

Na een kort stukje België kwamen we aan in het keurige Luxemburg. De wegen en de huizen zien er hier een stuk beter uit. Het Groothertogdom heeft dan ook meer geld te besteden. Het was er ook een stuk drukker toen we net iets onder Luxemburg-stad doorreden. We daalden daarna af naar de Moezel, de grensrivier met Duitsland, het vijfde land wat we bezochten. Van Bonjour naar Gutendag. Even ontspannen fietsen zo stroomafwaarts langs de kabbelende brede rivier. 

Trier

Trier is een aardige en historische stad om te bezoeken, met een mooi centrum, een bijzondere Dom en een Romeinse poort; de Porta Nigra. In de Dom staat een glazen kasje met daarin weer een kistje. In dat rijk versierde kistje zit het aan stuk geweven mantel wat Jezus aanhad en waar de Romeinse soldaten om dobbelde tijdens zijn kruisiging. Het kleed is niet te zien, alleen het kistje. Of het echt het kleed van Jezus is geweest? Het is in ieder geval een goed verhaal en dit relikwie trekt veel bezoekers die een foto maken bij het kistje. In de middeleeuwen hadden veel kerken een relikwie waarvan ze beweerden dat het een stukje van het kruis van Christus was. Reformator Calvijn merkte ooit al op dat al deze relikwieën samen genoeg hout zouden opleveren om een schip te vullen. 

Vanuit Trier moest de Eifel worden overwonnen. Dat ging makkelijker dan gedacht. De tocht voerde over een gravelpad door het prachtige Kylldal. Links en rechts van het snelstromende riviertje zag je de beboste hellingen en een spoorlijntje. Daarna werd het in de dorpjes stevig klimmen. Intussen was de temperatuur al boven de 30 graden gestegen. In het begin van de vakantie was het vrij koud en regenachtig, nu reden we zomaar in een hittegolf. In Nederland werd voor de tweede keer deze zomer code oranje uitgeroepen. 

We kwamen erachter dat op zondag er geen winkel open is in dit deel van Duitsland. De parkeerterreinen bij de grote supermarkten boden een lege aanblik. Zodoende restte ons een karige maaltijd met wat spaghetti en een blikje tomatenpuree. 

Eifel

De Eifel bleek het mooiste stuk van de hele route te worden. We volgen de Talerroute, met wat gravelpaden en andere rustige weggetjes. We kunnen de tegelspreuk beamen: Waar het gravelpad begint, wordt de route bemint. Na Kall kwamen we bij de Rurtalsperre. Een prachtig gelegen stuwmeer waar we heerlijk in de schaduw langs fietsten. De hellingen waren dicht bebost. De hitte maakte het aanlokkelijk om een duik te nemen, maar dat ging nergens. De hellingen waren te steil en het was ook nog eens verboden. In Rurberg aan dit meer werden we op de eenvoudige camping Fritz vriendelijk onthaald. De stand-in campingbaas kwam aan met tafel en stoelen en ’s avonds maakte hij een kampvuur. We praten ‘gemutlich’ in ons steenkolen Duits met een paar andere gasten over het dit prachtige gebied, de Duitse verkiezingen, Merkel, de Nederlandse stranden en de Alkmaarsche kaasmarkt in de stad van quizmaster Rudi Carrel.

De dagen erna volgden we het riviertje de Roer tot de monding in Roermond. Hoewel het Roergebied bestaat uit veel industrie en fabrieken, merkten we daar gelukkig weinig van. We reden door een prachtige groene corridor langs dit riviertje over hoofdzakelijk gravelpaden. Zo af en toe zagen we het echte Roergebied. Onze fietsen zagen door het stof van de gravelpaden en een enkel buitje eruit als of we dagenlang door de wildernis waren getrokken. 

Terug in Nederland

Met koffie en een echte vlaai vierden we het einde van de Groene Valleienroute op de Markt in Roermond. Missie volbracht. Wat nu? We gooiden kop of munt. We hadden namelijk nog twee dagen over. Munt; de Oeverlandroute naar huis of kop; de Maasroute en een stuk met de trein naar huis. Het werd kop, langs de Maas. De pontjes, de rivier en het afwisselende landschap van bos, heide en velden maakten de tocht aangenaam. Arcen, vaak de de warmste plek in Nederland, is ook weer zo’n mooi dorp. Om maar over de Hertog Jan bierbrouwerij aldaar te zwijgen. We reden door naar Nijmegen en staken bij Renkum de Nederrijn over. We trapten weer stevig tegen de wind in. Dat hadden we een tijdje gemist… In Renkum liet ik mijn rem repareren bij Mastbergen, waar we de fietsen hadden gekocht. Toen alles het weer deed reden we toch naar Wolfheze en bezochten we na een zoektocht het oorlogsmonument met de naam van mijn tante Marie erop die in 1944 bij het bombardement was omgekomen. 

De volgende dag stapten met de fietsen op station Ede/Wageningen in de volle trein naar huis. De achterband bleek lek. De eerste en tevens laatste. Op het perron van eindstation Heerhugowaard opgepompt en hard trappend bereikten we onze achterdeur. We hadden drie weken gefietst, genoten en 1666 km afgelegd. ’s Avonds stonden we wat onwennig op een verjaardagsfeestje van een vijftigjarige en zongen met de zingende DJ mee: “Als de lente komt dan stuur ik jou, tulpen uit Amsterdam….”    

De route

De groene valleien route is een leuke afwisselende tocht. België is wat saai en vlak, maar Noord Frankrijk is best aardig. Niet dat het spectaculair is, maar het doet vriendelijk aan. De glooiende wegen zijn heerlijk rustig. Je fiets ongeveer langs de frontlinie van de eerste wereldoorlog en dat is goed te zien. Monumenten, begraafplaatsen en musea zijn er genoeg. Omdat het niet echt toeristisch is zijn er ook weinig cafeetjes, koffie- en eettentjes. Geen nood als je je koffie uit de thermoskan drinkt, maar veel valt er niet te beleven. 

Hoe meer je naar Luxemburg komt hoe meer er ook geklommen moet worden. Maar de klimmetjes zijn nooit echt lang en bedenk, als het meer gaat glooien wordt het landschap mooier. De steden Brugge in België en Trier in Duitsland zijn het echt waard om bezocht te worden. Fietsen langs de Moezel is weer een welkome vlakke onderbreking. En dan de Eifel, dat is het mooiste en tevens hoogste stuk van de route, die prima te fietsen is. De route langs de rivier de Roer is verrassend groen en aardig. 

In het Franse deel kom je niet veel andere fietsers tegen. In Luxemburg en Montemedy dan weer wel. Hier lopen wat lange afstandsroutes richting het zuiden en is het over het algemeen al meer toeristischer. 

  

Campings

Er zijn over het algemeen voldoende campings langs de route. Soms moet je wat langer fietsen en meerdere dagen vooruit plannen. Wel waren enkele campings onvindbaar. Het is altijd weer een verrassing waar je ’s avonds terecht komt. De ene keer sta je op een boerencamping, dan weer een heerlijk rommelige camping muncipal. Een fraai gelegen natuurcamping of een keurig aangeharkte, naast een Nederlands ANWB-stel met een smetteloze Chateau caravan. Ook stacaravanparkjes met oude stacaravans, waaraan van alles is aangebouwd. Of campings met gezellige tentvelden waar je tussen mede fietsers en wandelaars staat. 

Een keer stonden we op een hobbelig weiland naast het overdekt zwembad, tevens douchegelegenheid, op het nog kale stacaravanpark. Er waren drie grote springkussens met lawaaiige blazers. “Als je wilt slapen, trek dan de stekker van het springkussen er maar uit”, zei de goedlachse beheerder die zelfs redelijk Engels sprak.

IMG_0014
Zeeland
IMG_0013
Uitzicht op Vlissingen
IMG_0018
De Belfort van Brugge
IMG_0039
Arras
IMG_0041
Knoflook
IMG_0049
Versterkte kerk

IMG_0056

 

IMG_0062
Montmedy
IMG_0063
De broodautomaat
IMG_0071
De Dom van Trier
IMG_0073
De Romeinse stadspoort, de Porta Nigra, Trier
IMG_0077
Door de Eifel

IMG_0080

IMG_0085
Ruhrsperre
IMG_0193
Natuurcamping bij Renkum